Jeugdherinneringen

‘We woonden in een winkelstraat waar elke zaterdag markt werd gehouden. Van de vele kramen werd er één beheerd door een kunstenaar. Links en rechts en ook voorin hingen en lagen zelfvervaardigde kitsch-schilderijen van heide- en plasgezicht.
Maar de man dééd wat.
Hij had een paletje waaraan hij met een wasknijper een stukje karton ter grootte van een flinke ansichtkaart klemde. Dan vertelde hij een verhaal.
Over de mooie blauwe lucht en ziet; er was plotseling een blauwe lucht. Over de heide en een zandweggetje en jawel, gemeen paars aan weerzijde van een vuil gele streep bracht het effect.
Dan over Miennétje die de kippen voerde en er verscheen vliegensvlug een ongelukkig gepenseeld vrouwtje met wat witte vlekjes rond zich gegroepeerd. Hier een tipje rood, daar nog een streepje geel.
Klaar.
Dat schilderijtje gaf hij kleddernat weg en menigmaal werd ik de gelukkige bezitter.
Na deze, voor mij inspirerende goede daad, ging hij over tot de verkoop van zijn handel. Daartoe wierp hij een zijner doeken op de straatstenen, ging er op staan, strekte een arm omhoog en riep: ‘Échte olieverf, écht linnen! ONVERWOESTBAAR!’

’T verkocht aardig.’



© 2007 van Brakel, Amsterdam

© 2007 van Brakel, Amsterdam